Met toestemming publiceren we hier het artikel "Er zit meer in de Apache dan tot nu benut" verschenen in de Vliegende Hollander.
‘Hij lijkt op een gewone vlieger’ omschrijft commodore Robert Adang, Commandant Defensie Helikopter Commando (DHC) majoor Mark Stallen. Maar deze heeft een bijzondere gave: zoeken naar bijzonderheden tussen de ‘nullen’ en ‘enen’ waaruit data is opgebouwd. Als de Apache-vlieger iets afwijkends ziet, weet hij dat ‘een’ systeem op dat moment een actie uitvoert. Wat dat betekent voor het optreden van Apaches zocht hij uit bij innovatieafdeling AIR.
“Het lijkt een eerste kleine stap naar datagestuurd optreden, maar het is eigenlijk al een grote”, benadrukt Adang. “Alles wat je tegenwoordig doet, is gestuurd door informatie, data. Raar, als je je realiseert dat de luchtmacht dat niet doet. We doen met computersystemen voor het grootste deel nog steeds hetzelfde als 30 jaar geleden. Als een helikopter over de horizon verdwijnt, ben ik ze kwijt, terwijl een transportbedrijf zijn vrachtwagens door heel Europa kan volgen. Ik wil dat dus ook, maar ik wil het ook voor mijn mensen, zodat zij de beste info hebben om een oorlog te winnen.”
Briljant
Daarvoor moeten stappen gezet worden en dat doet Stallen. “Hij is anders dan de rest”, zegt Adang met een lach op zijn gezicht. “Hij lijkt op een gewone vlieger en vliegen kan hij ook heel goed, maar hij heeft ook een beeld in zijn hoofd hoe we in de toekomst kunnen werken.” Daarbij heeft hij het vermogen om zijn complexe ideeën om te zetten in iets tastbaars waarvan de luchtmacht veel profijt kan hebben: door info van de sensoren en datasystemen van – als eerste – een Apache te gebruiken zoals we dat de afgelopen 20 jaar niet hebben gedaan. Bij AIR (Ambition Innovation Results) kreeg hij de mogelijkheid zijn theorie om te zetten in praktijk. “Het is tamelijk briljant wat daar gebeurt”, vindt Adang “en het is nodig voor onze bedrijfsvoering.”
Garage
Eigenlijk was ik verbaasd, geeft Mark aan. “Na een vlucht vertel je de TD wat je hebt gehoord en gezien. Als je daarna bij debriefen die gegevens naast je videobeelden legt, kun je ongeveer beredeneren wanneer iets plaatsvond en hoe lang het heeft geduurd. Maar geen systeem zegt precies wat er aan de hand was, terwijl bij je garage je auto op een laptop wordt aangesloten en je motor wordt uitgelezen. Zelfs iemand met een Facebook hardloop-app weet meer over zijn acties te vertellen dan ik over 2 uur vliegen met een Apache.” Toch is die informatie er wél. De Apache-systemen leveren namelijk heel veel gegevens die de afgelopen 20 jaar niet zijn gebruikt. Heel veel nullen en enen, waaruit een ‘nerd’, zoals Stallen daarover zelf zegt, informatie kan halen. “Ik hou van techniek en gadgets en als tiener heb ik me het programmeren al eigen gemaakt.”
Vertaalmotortje
Dat moest anders bedacht Stallen, die met 17 jaar operationele ervaring en 9 uitzendingen op zijn conduite, weet waarover hij praat. Wanneer de Apache-vlieger bij de Staf CLSK zijn plan uitlegt, krijgt hij een plaatsing bij AIR om het uit te dokteren. Eerst vliegtuigdata verzamelen. Van de Apache weet hij het meest, dus hij begint bij het 301 Squadron. “In alle Apaches zijn recorders geplaatst waarmee we met CF-kaartjes de data kunnen opslaan. Alles uiteraard met volledig medeweten van fabrikant Boeing en na goedkeuring van de Militaire Luchtvaart Autoriteit. Ik heb een applicatie geschreven, een soort vertaalmotortje, waarmee vliegers hun vlucht kunnen terugkijken en ze de vluchtgegevens kunnen analyseren. Maar ook waarmee de TD kan zien wat er is gebeurd en Intell wat er is geregistreerd door de sensoren. Per vlucht van 2 uur genereer je 3 tot 4 Gig aan videodata en zo’n 2 Gig vliegtuiggegevens. En wat doet mijn programma? Domme videodata omzetten naar slimme informatie, waardoor je alle ins and outs van een vlucht weet.”
Crash
Leuk en interessant, maar wat kan je hier nu mee? Stallen heeft daarvan een pijnlijk voorbeeld. Bij de crash van de Apache in Mali kon hij na het uitlezen van de datakaartjes, binnen een paar uur vertellen waarom het toestel was neergestort. “Hadden we dankzij data deze kennis niet gehad, dan was er mogelijk ergens ter wereld nog een Apache door hetzelfde euvel neergestort.”
Dit lijkt al een heel grote stap, maar Stallen ziet het zelf pas als de eerste 400 meter van een marathon. “Maar we zijn wél begonnen. Dit is nog niet 100% de oplossing, maar we hebben iets in handen waarmee we verder kunnen. Want dit is niet alleen toepasbaar op de Apache, maar op alle wapensystemen. Dit zou binnen een jaar toepasbaar zijn op bijvoorbeeld de Chinook.”
Jip en Janneke
Belangrijk leerpunt is volgens Stallen dat wanneer je een systeem koopt, je ook eigenaar moet zijn van de data die het produceert en dat je weet wat die betekent. Koop dus ook het zogenoemde Interface Control Document (ICD). Ook belangrijk: Een Application Programming Interface, kortweg API. “In wat meer Jip en Janneketaal is dat een softwarematige schil om data heen, zodat je die kunt bereiken en in leesbaar formaat laat terugkomen. Dus niet heel veel nullen en enen, maar gewoon een getal of begrip. Zo’n ICD en API zijn samen met data essentieel”, besluit Stallen. “Zonder dat is er geen 5e Generatie Luchtmacht mogelijk.”
Klik hier voor de bijhorende fotoreportage
- Copyrights: Ministerie van Defensie - Bronvermelding: De Vliegende Hollander - editie November 2019 (met toestemming)
- Tekst: Arno Marchand
- Foto’s: Cinthia Nijssen